De reconstructie van het orgel dat afgebeeld is op het retabel “Het Gents Altaarstuk” geschilderd door Hubert en Jan van Eijck in 1432.
Enige jaren geleden benaderde Wim S. Ros ons, omdat hij met een proefschrift bezig is. Zijn onderwerp is de vormgeving van middeleeuwse orgels. Als één van zijn studie objecten heeft hij gekozen voor het instrument dat Van Eijck geschilderd heeft. Hij benaderde ons omdat wij een ruime ervaring hebben met het reconstrueren naar afbeeldingen. Ook omdat de klanken die met onze reconstructies ontstaan veel deskundige musici herkennen als een zeer reëele weergave van klank uit deze periode.

Van Eijck orgel klavier
Bij het vervaardigen van deze replica zijn we wat vormgeving betreft precies uitgegaan van de bevindingen van Wim Ros. Om vergelijkingen te kunnen maken met andere instrumenten uit dit tijdvak, hebben we Koos van de Linde gevraagd om ons van advies te dienen. Wij zijn erg blij dat het Nationaal Orgelmuseum in Elburg erg enthousiast raakte over dit project en de overtuiging kreeg dat dit orgel een belangrijke plek in het museum zou kunnen innemen. Zij besloten ons opdracht te verlenen om dit orgel zo nauwkeurig mogelijk te maken. Hierbij vroegen zij Cees van de Poel als hun adviseur. Tijdens de bouwperiode zijn we herhaaldelijk samengekomen om gerezen problemen te bespreken en daar met elkaar een oplossing voor te vinden.
Op 13 mei 2017 werd het instrument gepresenteerd.
Daarvoor werd onze mede-adviseur Jankees Braaksma met zij ensemble Super Librum bereid gevonden. Hierbij werkte ook de beroemde chileense organiste Catalina Vicens uit Bazel mee. Zij speelde samen met de sopraan Marian van der Heide en met de blofluitist en portatiefspeler Jankees Braaksma in de Kreuzkirche van Stapelmoor.
Het orgel.
De kas is van eiken wagenschot gemaakt, zoals duidelijk blijkt ui het schilderij. De balgen, die nog net zichtbaar zijn, hebben de vorm van smidsbalgen. De winddruk is laag. Wij vonden dat 36 mm de optimale klank opleverde.
Het zichbare toetsje aan de linkerzijde van het klavier heeft een vastzethoutje. Wij interpreteerden dit als schakeling voor de positie. Er zij daardoor twee klankmogelijkheden; alleen de voorste tinnen pijpen of gecombineerd met de positie. Deze positie bestaat uit octaven en quinten. Er zij geen repetities zoals bij grotere instrumenten, maar er zijn wel, op plaatsen waar meer ruimte op de windlade ontstaat, verdubbelingen. Wanneer we de tinnen pijpen als 6 voet beschouwen staat er op de laagste toon een octaaf een quint en een superoctaaf achter. Op c verdubbelt de superoctaaf, op f de quint en op c¹ de octaaf. Daardoor verandert de klank alleen in intensiteit naar boven.
B cis dis fis gis b cis¹
Toonomvang: G A H c d e f g a h c¹ d¹ e¹ f ¹
Het orgel klinkt een quint hoger. Het is pythagoreisch gestemd met de wolf tussen e en h.
De toonhoogte gaat uit van de klinkende a op 465 Hz (dus de toets d).
Het direct zichbare pijpwerk aan de voor en de achtezijde is van bijna rein tin gemaakt. De ertussen staande pijpen van de positie zijn van bijna 100% lood gemaakt. Al het materiaal is op dikte op zand gegoten en alleen gehamerd. De tinnen pijpen zijn gepolijst, maar vertonen toch hamersporen.